donderdag 25 november 2010

Dag 5: donderdag 25 november: de tempel van de tand










Kandy is een vroegere berghoofdstad van Sri Lanka.
We bezoeken eerst de tempel van de tand, of de Dalada maligawa. Dit is één van de top 10 trekpleisters van Sri Lanka.
Hier zou de tand van Boeddha bewaard worden. De enige die gered werd uit de brandstapel in 311 bc.
Het schrijn zit achter een gouden deur in een hele oude mooie tempel met een gouden dak.
Die deur wordt 3 keer per dag geopend. Een indrukwekkende ceremonie met traditioneel tromgeroffel. Je ziet de toeristen filmen en foto’s maken, tussen de vele biddende gelovigen.
Dit is duidelijk een belangrijke plaats/bedevaartsoord voor de boeddhisten. Onze gids knielt vroom voor een monnik, ontvangt een wit koordje in de plaats… misschien vraag ik hem morgen wat dat ritueel wil zeggen. Het voelt een beetje als heiligschennis of weinig respectvol aan hier foto’s te maken. Ook al beweert de gids dat het echt geen kwaad kan, ik hou me toch een beetje in. Er heerst echt wel een speciale sfeer waarvan je zelf stil wordt en je een beetje een indringer voelt in hun speciale tempel.
Naast de tempel is een ook nog een torentje met hun heilige boeken op palmblad geschreven. 1000-den jaren oud.
In een bijgebouw is er een museum voor Radja. Onze gids Lesley zijn ogen blinken van waardering als hij het over de olifant Radja heeft, want deze olifant had de eer om 30 jaar na mekaar de tand bij de tandceremonie door de stad te dragen. Hij werd opgezet en maakt deel uit van de ’ National treasure’ van Sri Lanka.

Een bezoekje aan de Batikfactory: 3 meisjes die in povere ongezonde omstandigheden tekeningen op katoen maken. Het procedé is interessant, en als je het resultaat van hun hard werk ziet, dan kijk je anders naar de (redelijk hoge) prijs van hun mooie onderleggers en servetten aan. Maar omdat de madam van de shop nogal onbeleefd reageert omdat ik de sarong die ze me wilde verkopen echt te duur vindt, besluiten we niets te kopen. Had ze wat cliëntvriendelijker geweest had ze centen verdiend.

Onze gids beweert dat hij een smal, very good gem factory kent waar de prijzen veel beter zijn dan de grote fabriek die we gisteren bezochten. Daar zou ik zeker een mooie én betaalbare ring vinden. We laten ons overtuigen, en hij brengt ons, via hele smalle slechte wegentjes de berg op. We worden goed ontvangen, in een mooi huis en de verkoper vraagt naar wat we op zoek zijn. Een eenvoudige strakke ring met blue star saphire of een cat’s eye… dat zijn 2 edelstenen die je alleen in Sri lanka vindt.. Hij laat enkele ringen zien, en merkt dat mijn goesting er niet tussen zit… geen probleem, ik mag de steen kiezen en de ring ook. Zit er geen model tussen de vele ringen die hij laat zien, dan ontwerpen ze er wel eentje. We kiezen eerst de steen en ik leg uit wat ik graag zie, een kwartiertje later heeft een jonge ontwerper een mooie ring getekend. Ik ben verkocht, en de maximum prijs die in mijn hoofd zat, is ondertussen al heel wat gestegen. Ik denk dat Noël op dat moment heel blij is dat we gescheiden rekeningen hebben :-))

Ik vrees dat ‘mijn ontwerp’ te duur gaat zijn, maar blij verrast kost hij zelfs minder dan ik van plan was te betalen! We dingen uiteraard nog wat af, want zo hoort het, we krijgen nog wat korting, en tekenen alle papieren en certificaten. Morgen mag ik hem gaan betalen en halen.
We vragen ons af wat de winstmarge is in die grote juwelierszaak/fabriek die we gisteren bezochten… Een gelijkaardige ring die ik daar gisteren niet kocht, was zeker 30% duurder...En ik weet zeker dat ze op deze ring ook goed verdienen.

Time to go to the Royal Botanic Garden.

We wandelen (in de zon!) in deze rustige tuin tussen eeuwenoude bomen en planten: koningspalmen, met uitsterven bedreigde coco de mer palmen, kauri trees (even wegdromen naar Nieuw Zeeland ;-), groene en gele reuzebamboo. En een reuze ficus waarvan de takken zich over 160 m2 uitspreiden. We lopen er gewoon onder door, want in deze tuin zijn geen regeltjes, geen bordjes dat je op het pad moet blijven en het gras niet mag betreden. In de boekskes staat dat dit het mooiste park van Zuid-Azië is. Er loopt amper volk rond! Ongelooflijk he. We komen wel heel veel jonge koppeltjes/pubers tegen. Ze zitten in het gras te giechelen, achter een dikke stam, en verliefd naar mekaar te kijken.

Donkere wolken in aantocht, het gaat weer gieten! De gids dropt ons net voor de hevige regenbui in het hotel. Zwemmen in de regen of wat rusten in de frisse kamer… we kiezen voor het 2de, misschien klaart het wel weer op en kunnen we later zwemmen. Terwijl Noel ligt te ronken werk ik ons dagboek bij… De stroom valt 3 keer uit owv de bliksem. 1 keer duurt het toch wel even voor er weer licht is. Hmmm misschien gaan we de kaars die op onze kamer staat toch nog eens moeten aansteken.

Net zoals in Habarana zien we hier ook mensen in het hotel met hun handen eten. Ze scheppen het eten met lepels uit de buffetkommen op hun bord, maar aan tafel gebruiken ze hun bestek niet. Gewoon alles een beetje mixen tussen je vingers, en dan smullen. Toch wel een vreemde gewoonte die wij niet kennen. Maar het stoort me veel minder dan sommige (ik denk Amerikaanse of Russische) toeristen die hun mond volproppen, kauwen met hun mond open, en met hun kin in hun bord hangen te smakken en smossen.

tot morgen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten